Het Interview
'Je kunt niet aan de klim beginnen als het basiskamp nog niet op orde is'
Paul van Doorn van Giesbers in gesprek met Martijn van Gelderen van BPD
Als we in 2050 volledig circulair en CO2-neutraal willen zijn dan zullen we als sector nog heel wat stappen moeten zetten. Leggen we de lat zo hoog mogelijk en zien we wel waar we eindigen of kiezen we er juist voor om als keten telkens in kleine stapjes vooruitgang te boeken? Paul van Doorn, conceptontwerper bij Giesbers Ontwikkelen en Bouwen en Martijn van Gelderen, strategisch adviseur omgevingskwaliteit bij BPD zien de hele transitie als het beklimmen van een berg om uiteindelijk de top te bereiken. “Je kunt niet aan de klim beginnen als het basiskamp nog niet op orde is.”
In veel opgaves waar Van Doorn mee bezig is, staat betaalbaarheid centraal. Tegelijkertijd is er sprake van een stapeling van ambities. “Dat is precies de plek waar het wringt.” Van Gelderen herkent dit wel. “Ik noem het leren,” legt hij uit.
“Zowel intern binnen de eigen organisatie, als extern met je partners. Het is essentieel dat we dit met elkaar blijven doen, omdat je ziet dat frustratie altijd op de loer ligt. Iedereen wil wel graag, maar door stapeling van ambities worden doelen soms niet behaald. Dan verdwijnt de positieve energie vanzelf.”
Daarom is het volgens Van Gelderen van belang om in realistische stapjes vooruit te denken. “Je kunt de lat heel hoog leggen en kijken hoever je komt, maar het is maar de vraag of dat je echt verder helpt. Als je samen, als keten, echt verder wil komen, denk ik dat je dat beter in kleine stapjes kunt doen. De Circulaire Impactladder van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen is daar een mooi voorbeeld van.”
“Met de Circulaire Impactladder kan woningbouw scoren op maximaal hergebruik en een zo laag mogelijke CO2-uitstoot
Met de Circulaire Impactladder kan woningbouw scoren op maximaal hergebruik en een zo laag mogelijke CO2-uitstoot. Als er nieuwe materialen nodig zijn dan is de wens om deze zoveel mogelijk hernieuwbaar of biobased te laten zijn. De ladder is te gebruiken in alle fases van het ontwikkelproces en sluit goed aan bij landelijke ontwikkelingen zoals Platform CB’23, de Citydeal en Het Nieuwe Normaal.
Beklimming in kleine stapjes
Van Doorn haakt daar graag op in. “Gestapelde ambities houdt in dat ze of niet verenigbaar zijn of te hoog of te vroeg gesteld zijn. We zijn nog bezig met het inrichten van een basiskamp. Dat is nodig om dezelfde taal te spreken, maar ook om prestaties te onderbouwen. Als dat lukt, kun je je richten op tussenkampen of doelen zoals 50 procent circulair in 2030. Dat is al een heftige opgave als we nog bezig zijn om het basiskamp in te richten. Een beklimming van een berg doe je in kleine stapjes, dus het is goed om nu al te kijken wat je kunt doen en bereiken, zolang het maar past binnen de financiële kaders en de betaalbaarheid die nu vaak gekoppeld worden aan woningopgaves.”
Appels met peren vergelijken
“Zonnepanelen zijn enorm gewenst vanuit het oogpunt van energie, maar hebben tegelijkertijd ook een footprint in milieu en materiaal," schetst Van Gelderen. Hetzelfde geldt voor warmtepompen: je ziet dat het hele systeem nog onvolwassen is en dat het basiskamp nog niet op orde is. Er is nog te veel discussie over belangrijke zaken. Dat inzicht krijg je pas door te leren, te evalueren en de ervaringen met elkaar te delen.” De Circulaire Impactladder denkt juist in twee stappen te weten: wat is de impact van alle materialen om een gebouw te realiseren en hoe kan daarmee de toekomstige circulariteit gediend worden. “Een variant hierop is de Building Circularity Index (BCI) waarin wordt gesteld wat de basis milieu-impact van het gebouw, de totale som MKI, is en kijkt vanuit daar hoe circulariteit gediend kan worden. Als je die methode gebruikt, pakt het juist erg positief uit," aldus Van Gelderen.
“Zonnepanelen zijn enorm gewenst vanuit het oogpunt van energie, maar hebben tegelijkertijd ook een footprint in milieu en materiaal
Van Doorn: “Als je in de nieuwe basissituatie zonnepanelen toevoegt, dan is in de grondslag de milieu-impact hoger, maar tegelijkertijd zijn zonnepanelen makkelijk los te maken en dus herbruikbaar. Feitelijk zegt dus de ene methode: 'ik ga je straffen' en de ander zegt: 'wat een goed idee'. Daaruit blijkt dat we de zaken niet op orde hebben.” Van Gelderen vult aan: “Je ziet wel steeds meer dat we alles omrekenen naar CO2-parameters om appels toch met peren te kunnen vergelijken. We missen een goede analyse, een rapport of berekeningsmethode waarover we met elkaar de discussie kunnen aangaan."
Op weg naar MPG-2
Van Doorn ziet hierin voor de overheid vooral een regierol weggelegd om het basiskamp in te richten en een level-playingfield te creëren. “Het is aan de markt om zich in dat level-playingfield strategisch te manifesteren. In Het Nieuwe Normaal van Cirkelstad zit het belangrijke ingrediënt CO2 opgesloten. Heel veel overheidsdoelen zijn gekoppeld aan het Parisproof Protocol, en Het Nieuwe Normaal sorteert daar alvast op voor, maar is nog niet het wettelijke kader of instrument zoals de MPG dat nu wel is. Aan de andere kant vind ik de MPG een lastig en onvoorspelbaar, door lobby gevormd instrument.” Als voorbeeld noemt Van Doorn het onderscheid tussen de twee soorten CO2. Embodied carbon, die wordt veroorzaakt door grondstoffen die met fossiele brandstoffen gewonnen worden zoals beton. “Biobased materialen die CO2 opslaan tijdens hun groeiproces worden in de MPG juist niet meegewogen.” Als reactie voert de beweging Gideon een lobby om tot een nieuwe variant MPG-2 te komen waarin de opslag van CO2 in biobased materialen ook echt gewaardeerd wordt.”
“We hebben veel regeltjes, maar tegelijkertijd weinig hulp of stimulans
Het maakt het er voor de sector allemaal niet gemakkelijker op. “We hebben veel regeltjes, maar tegelijkertijd weinig hulp of stimulans," constateert Van Doorn. “Sinds de introductie van de Mitsubishi Outlander zijn er miljarden in de autoindustrie gepompt om de transitie naar elektrisch rijden mogelijk te maken. Zodra dat wordt afgeschaald zie je de afzet direct teruglopen of stil komen te staan. Daarnaast worden er, ook door de EU, doelen gesteld om pas in 2035 fossielvrij te zijn. De bouwsector krijgt sinds 2019 juist veel opgelegd. We moeten, zonder subsidie, bouwen zonder gas en er worden ons allerlei transitie-eisen, zoals 50 procent circulair op die en die datum, opgelegd. Terwijl ondertussen de energietransitie kan doordenderen met virgin materialen die wij eigenlijk liever niet gebruiken. Zonnepanelen, windmolens, betonnen fundaties enzovoorts. Allemaal mogelijk dankzij subsidies om de transitie te doorlopen. Er wordt, in ons geval, heel veel geëist van een versnipperde markt zonder dat de overheid daar de juiste instrumenten op zet. Het moet gaan om de wortel én de stok. Nu gaat het vooral om de stok.”
“We moeten ons ervan bewust zijn dat er bepaalde sectoren zijn met een betere lobby en meer macht dan de bouwsector
Hoogste tijd dus om het basiskamp op orde te brengen. Maar wat is daar precies voor nodig? “CB23 heeft al veel goed werk verricht om met verschillende leidraden tot één taal en methode te komen,” benadrukt Van Doorn. “Het is dan ook van belang hoe we circulariteit meetbaar gaan maken, maar ook hoe de overheid, vanuit de wortel, dat gaat stimuleren. Dat kan de MPG ‘nieuwe stijl’ zijn, maar ook Het Nieuwe Normaal in een wat bredere scope. Als we maar een stok hebben om de transitie vooruit te duwen. Daar horen een landelijke visie en beleid bij.” Omdat de overheid te snel wil en de doelen te hoog stelt, leren we volgens Van Doorn en Van Gelderen op dit moment te weinig. Als de regering dan tussentijds ook de regels aan blijft passen, zoals in het geval van stikstof, dan werkt dat zeer frustrerend en dat is volgens het tweetal niet goed. “We moeten ons ervan bewust zijn dat er bepaalde sectoren zijn met een betere lobby en meer macht dan de bouwsector.”
Op weg naar 2050
Hoe kunnen Van Doorn en Van Gelderen elkaar helpen om hun doelen te bereiken? “Door met elkaar aan te geven waar we naartoe moeten,” schetst Van Gelderen. Dat kan volgens hem met de Circulaire Impactladder of een samenwerking zoals met Madaster. “Deel je kennis en ervaring en leer vooral ook van elkaar.”
Van Doorn: “Je moet kijken waar je complementair bent aan elkaar en elkaars expertise respecteren. Daarvoor moet je met elkaar een project-overstijgende samenwerking aangaan om het geleerde van het ene project weer toe te kunnen passen in een volgend project. Zorg dat je elkaar echt leert kennen en durf te vertrouwen."
"Wat betreft de samenwerking met BPD zie ik, dat we ten opzichte van het begin veel meer de opstal-ontwikkeling deels uit handen nemen, zodat BPD zich kan focussen op hun gebiedsontwikkelingsexpertise en daar klanten en afzet aan koppelen. Daar zit hun extreme kracht. Dat hebben we gaandeweg van elkaar geleerd en als we het niet op die manier doen, werken we beiden veel minder efficiënt. Met elkaar kun je zo de transitie dienen én meer waarde creëren en de balans vinden tussen stappen zetten in de transitie en betaalbaarheid.”